2014/09/08

Tea for Two



Ter voorbereiding van haar mooie tentoonstelling Op de Thee, deed Keramiekmuseum Princessehof enkele weken geleden een oproep om je persoonlijke 'theeverhaal' te delen. De leukste reacties werden in de audiotour bij de tentoonstelling opgenomen. Natuurlijk hebben K&WH als grote theeliefhebbers ook op de oproep gereageerd, en tot onze verrassing werd onze reactie geselecteerd en beloond met vrijkaartjes, een high tea en vermelding van het verhaal op de menukaart van het museumrestaurant. Een reden om het verhaal ook via deze blog te delen:

In de jaren '80 zaten de dames K&WH op de middelbare school in Den Haag. Eerlijk gezegd spijbelden we regelmatig (foei!), maar we waren geen typische 'hangjongeren' en haalden ook geen kattenkwaad uit. In plaats daarvan maakten we in die gestolen uurtjes ons gespaarde zakgeld op door bij de sjieke patisserie Plasman op de Frederik Hendriklaan een high tea te genieten. Daarbij kreeg je behalve sandwiches, cake en bonbons ook een piepklein kannetje rum voor in de thee. Natuurlijk zijn we wel eens gespot door de moeders van klasgenootjes die hier ook thee kwamen drinken, maar zij dachten vast dat we een vrij tussenuur hadden. De aardige serveerster had het allemaal wel door, maar kneep gewoon een oogje dicht.

Van het spijbelen hebben we overigens geen nadeel ondervonden, je af en toe onttrekken aan sleur en gezag leidt niet automatisch tot galg en rad. We gingen allebei kunstgeschiedenis studeren en hebben inmiddels alweer 15 jaar een bedrijf op dat vakgebied. Dat betekent veel schrijven met een pot Earl Grey of Pouchkine van Betjeman & Barton naast het toetsenbord. Thee en theeserviezen spelen ook op de een of andere manier een rol in ons werk. We schreven bijvoorbeeld een boek over Henri Verstijnen, ontwerper van theeserviezen voor de Société Céramique rond 1900. Andréa is een promotieonderzoek aan het afronden over Chinees porselein: theekommetjes speciaal gemaakt voor 18de-eeuwse vrijmetselaren. Aan de rijke geschiedenis van Plasman hopen we in de nabije toekomst aandacht te besteden in een culinair deeltje van onze zakboekjesreeks Den Haag rond 1900. De banketbakkerij is inmiddels gemoderniseerd en de lekkere champagne-bosbessentaart van toen is uit het assortiment gehaald, maar we komen er nog graag.

Bakkerij Plasman, Frederik Hendriklaan, ca. 1910.
Foto: Haags Gemeentearchief.

2014/05/28

Kantjil en de Ooievaar

Vandaag kreeg Den Haag twee bijzondere wajangpoppen aangeboden: een ooievaar en - omdat deze niet hongerig mag worden - een paling. Wajangspeler Ki Ledjar Soebroto overhandigde deze speciaal voor de gelegenheid gemaakte poppen aan wethouder Rabin Baldewsingh bij de opening van drie tentoonstellingen in het Atrium van het Stadhuis.
Oma's sarong, familieverhalen in batik belicht de rijke symboliek van de batik belanda aan de hand van doeken die via Indische families in Nederland terecht zijn gekomen. De tentoonstelling Wajangpoppen toont het bijzondere werk van de gerenommeerde Indonesische wajangspeler Ki Ledjar Soebroto en zijn kleinzoon Ananto Wicaksono, die deze verdwijnende kunstvorm voortzet. De poppen verbeelden het verhaal van Kantjil, het dwerghertje.

Ki Ledjar Soebroto overhandigt de ooievaar wajang aan wethouder
Baldewsingh. Foto: Kroon & Wagtberg Hansen, Den Haag.
De derde tentoonstelling belicht Indisch erfgoed in Den Haag in het kader van het project Sporen van Smaragd van de afdeling Monumentenzorg en Welstand. Een pleintje met een viertal huisjes laat zien welke herinneringen aan voormalig Nederlands-Indië door repatrianten en migranten werden meegenomen naar Den Haag. Die herinneringen zijn als glas-in-lood, gevelsculptuur en andere bouwelementen nog terug te vinden in het huidige stadsbeeld. In het midden het pleintje staat een boom, die bezoekers vraagt wat zij het liefst zouden meenemen bij vertrek uit Den Haag. Zij kunnen het antwoord op een boomblaadje schrijven en dat in de boom hangen, waardoor deze steeds verder groeit met wensen en herinneringen.

Tentoonstelling Indisch Erfgoed, Atrium. Foto: Meta Menkveld, Den Haag.
De opening van deze tentoonstellingen is natuurlijk een opmaat naar de jaarlijkse Tong Tong Fair, die op 29 mei weer losbarst op het Malieveld. K&WH mocht in het kader van Sporen van Smaragd opnieuw meewerken aan een tentoonstelling in het Cultuurpaviljoen. Dit jaar is het thema Heimwee en Inspiratie. De tentoonstelling daagt bezoekers op een speelse manier uit om zelf te ontdekken welke elementen uit het stadsbeeld zijn ontleend aan het dagelijks leven in voormalig Nederlands-Indië. Die elementen kunnen zij terugvinden, voelen, horen en ruiken in reiskisten, wat de presentatie ook geschikt maakt voor jongere bezoekers. (Die speelse elementen maakten de samenwerking met Monumentenzorg en vormgeefster Meta Menkveld aan dit projectonderdeel ook voor K&WH extra leuk.)
Aansluitend op het thema Heimwee & Inspiratie wordt een creatieve workshop georganiseerd op 2 en 3 juni in het Bengkel Theater. Deelnemers kunnen zelf een tasje bedrukken met Haags-Indische motieven. Kunstenares en docente Juliette Pestel ontwierp hiervoor stempels en sjablonen. De workshop zal ook in het Atrium worden aangeboden (data volgen). Fashionista's opgelet: een tasje waarin deze Haags-Indische motieven zijn verwerkt, is tijdens de Tong Tong Fair in een limited edition te koop.



Het kan niet op: op 30 mei vindt in het Tong Tong Theater de première plaats van de documentaire Sporen van Smaragd, die filmmaakster Ida Does verzorgde naar aanleiding van het gelijknamige boek uit 2013. Hierin treedt de bekende schrijfster Yvonne Keuls op als vertelster. Vandaag was K&WH al bij de persviewing, waar Does en Keuls vertelden welke indruk het project op hen heeft gemaakt. Het contrast tussen monumentale schoonheid en de schaduw van het koloniale verleden riep bij hen beiden soms een dubbel gevoel op. Aan de hand van haar eigen familiegeschiedenis neemt Keuls de kijker mee op een reis door de Hofstad, vol herkenning en verrassingen. Deze reis begint bij Nieuwe of Littéraire Sociëteit de Witte, in de 19de eeuw gefrequenteerd door verlofgangers, en eindigt bij het standbeeld van de Indische Tantes op de Fred. De kijker ontdekt prachtig Indisch erfgoed achter gesloten deuren, van ambassadegebouwen tot de Indische Zaal in Paleis Noordeinde. Ida Does heeft in deze documentaire zowel de schoonheid als kwetsbaarheid van dit gedeelde erfgoed in beeld gebracht. Glas-in-lood lijkt dan ook als een rode draad door de film te lopen. De beelden worden ondersteund door prachtige muziek met eveneens Indische inspiraties. Hopelijk wordt de documentaire snel opgepikt door een omroep, want ze verdient een breed publiek.

2014/01/09

Zus Verstijnen (1898-1988) en Maatschappij Zandbergen

In het begin van de 20ste eeuw was het nog gebruikelijk om een meisje dat in een gezin met jongens geboren werd eenvoudig ‘Zus’ te noemen. Dat werd dan ook de roepnaam van Theodora Engelbertha Antonia Francisca Henriëtte Verstijnen (1898-1988), toen zij als nakomertje in het gezin van Engelbert Verstijnen en Antonia van de Wall geboren werd. Zij was een zuster van kunstschilder Henri en notaris Frans, waarover we al eerder een blogpost schreven. Deze Zus moet een pittige tante zijn geweest. Vermoedelijk vanwege de grote generatiekloof kwam ze regelmatig in conflict met haar bejaarde ouders. Ze kon zich niet vinden in de verwachtingen die na 1900 nog aan een welgesteld meisje werden gesteld, wilde niet trouwen en afhankelijk zijn van een man. In plaats daarvan koos ze voor een zelfstandig en alleenstaand leven.

Henri Verstijnen (1882-1940), portret van Zus Verstijnen, potloodtekening, 1917. Foto: Kroon & Wagtberg Hansen, Den Haag.
Zus in liep in 1919 van huis weg. Ze werd opgevangen in het Wilhelmina Gasthuis te Amsterdam, waar ze vervolgens werd opgeleid tot verpleegster. Daarnaast had ze literaire aspiraties. Zo schreef ze verhalen en dromerige gedichten, waarvan in 1922 een drietal is gepubliceerd in Elseviers Geïllustreerd Weekblad, waaronder:
ZOOALS EEN BLOEM
Zooals een bloem, als alle lichten dooven,
zacht vouwt de blaren boven 't zonnehart,
dat draagt heèl stil het goud vanuit den dag,
Zooals een bloem, als alle lichten dooven,

Zoo bergt mijn hart, waar zooveel stralen kwamen,
in zich herin'ring aan zijn lichtste uur
en vouwt de dagen van het verder leven
er stil en heel voorzichtig over samen.
Haar inzendingen aan De Gids werden echter door Richard Ronald Holst afgewezen en vermoedelijk gaf ze het daarna op. Wel correspondeerde ze met auteurs als Bonny C. Elisabeth de Graaf-Boukema (Elisabeth Cheixaou, 1907-1997) en Antoinette (Tony) Schottelius-de Ridder (1886-1971).
In 1924 vond Zus een betrekking bij de Maatschappij Zandbergen in Amersfoort. Dit instituut was in 1874 opgericht als 'Maatschappij tot opvoeding van wezen in het huisgezin' en daarmee een voorloper van de huidige jeugdzorg. Het breidde het aandachtsgebied uit van wezen naar ‘ongewenste’ kinderen, waaronder kinderen van gescheiden of geëmigreerde ouders, en kinderen met een handicap of gedragsprobleem. Het Algemeen Handelsblad vermeldde:
Er is een aanvang gemaakt met den bouw van een Tweede Tehuis, bestemd voor de kleinere kinderen van de Maatschappij „Zandbergen". Dit Tehuis komt te staan aan de Scheltemalaan [7, De Korhoen] te Amersfoort. Het zal ruimte bieden voor 25 kinderen en onder leiding staan van mej. N[eeltje] Hoekstra en zuster Th[eodora] Verstijnen. De open plaatsen worden ook voor andere opvoedingsinstellingen beschikbaar gesteld. Reeds thans is in een paar kleinere huizen op hetzelfde terrein een tijdelijk Tweede Tehuis ingericht. [AH, 29-3-1924]
Zus, of ‘tante Theo’, zoals ze door de kinderen werd genoemd, kreeg uiteindelijk de leiding over een Het Treeker Bergje, een afdeling van Zandbergen aan Leusdenscheweg 302. Hier werden jonge kinderen ondergebracht die speciale geestelijke of lichamelijke verzorging nodig hadden. De leiding was destijds in handen van directeur Jhr. W.A. Ortt (1868-1946), familie van de meer bekende christen-anarchist, auteur en spiritist Felix Louis Ortt (1866-1956), die weer docent aan Zandbergen was.
In 1933 werd Ortt opgevolgd als directeur door oud-bewoner Daniël Quirijn Robert Mulock Houwer (1903-1985), een belangrijke figuur in de ontwikkeling van de kinderbescherming. Uit brieven van Henri Verstijnen uit deze periode, blijkt dat hij en Zus samen een plan voor een nieuw kinderhuis hadden:
Tante Zus was vandaag hier om te praten over haar verhuisplannen en opbouw van een nieuw kinderthuis. Door bemiddeling van diverse menschen die veel voor haar idee voelen zal er nu een nieuw speciaal huis in Bilthoven worden gebouwd door een architect die eveneens veel er voor voelt, de noodige gelden zullen bijeengebracht worden, toezegging voor opneming van een aantal kinderen, mede door tusschenkomst van “Zandbergen” is al gedaan. Kortom, de zaak is al vrijwel in orde. Het huis komt te staan te midden van een sparrenbosch, met uitzicht op de wijde heide! Ideaal! 
Last not least ben ik van plan daar te gaan wonen voor + 5 maanden v/h jaar. Een atelier wordt er bij gemaakt op zolder, de heele zolder wordt voorzien van bovenlicht, zoodat deze eventueel voor tentoonstellingzaal kan worden ingericht. (…) Het lijkt een sprookje, dat werkelijkheid gaat worden! (…) Het komt mij voor alsof de tijd rijp begint te worden voor de verwezenlijking van mijn jeugddroomen van wonen op de hei en in een bosch. Het doel is, behalve schilderen, ook te helpen met psychologische gevallen, enfin, meer direct mee te werken voor en in ’t belang van anderen. - mijn hartewensch. (…) Ja dat huis en die tuin van Zus is iets heel aparts. – er gaat iets uit van ons ideaal. ’t Broederschapsideaal – en doet het verlangen om het in bezit te houden, tot een begeerte groeien. [Brief Collectie C. Leopold]
Zus Verstijnen, 1918.
Collectie C. Leopold, Amsterdam.
Zus was, net als Henri, overtuigd vegetariër en had grote interesse in spirituele zaken, waaronder astrologie, spiritisme en theosofie. De familie Verstijnen bewoog zich in intellectuele kringen, waarin veel belangstelling was voor nieuwe, idealistische stromingen, waaronder verenigingen voor vegetarisme, anti-vivisectie, dierenbescherming, lijkverbranding (crematie), vrouwenemancipatie, pacifisme, arbeidersrechten en theosofie. Juist de welgestelde burgerij werd in het begin van de 20ste eeuw lid van dergelijke stromingen en gaf vanuit een positieve, wereldverbeterende visie steun aan charitatieve initiatieven. Niet alleen Zandbergen, ook de Haagse Kessler Stichting (daklozenopvang) kon op steun uit deze kringen rekenen.

In 1935 kreeg Zus de leiding over kinderhuis ‘T Beloofde Land aan Baarnscheweg 43 in Den Dolder. Hier werd een tiental kinderen opgevangen, en ook Zus’ bejaarde vader verpleegd. Ze publiceerde in deze periode een kinderboekje: Huibjes tocht met Sinterklaas, geïllustreerd door L. Wenckebach (Leesgraag boekjes nr. 90, uitg. L.E. Frankena, Hilversum). Haar broer Henri was inmiddels in slechte gezondheid en kwam in 1940 te overlijden, zonder hun utopische plan voor de leefgemeenschap met atelier in het bos te kunnen verwezenlijken. Het is nog onduidelijk hoe het Zus tijdens en na de Tweede Wereldoorlog is vergaan. In 2014 viert Zandbergen, nu onder de nieuwe naam Youké, haar 140-jarig jubileum. Mogelijk zal onderzoek in het omvangrijke stichtingsarchief nieuwe informatie opleveren.

Oproep: heeft u Zus nog gekend, of bent u in het bezit van foto’s, brieven of andere relevante informatie? Laat het ons weten, Reacties worden vertrouwelijk behandeld en zijn welkom op audrey[at]kroonwagtberghansen.nl.