2013/06/20

De geur van verderf


Laudanum,
design & lettertype door Carl Ryatt
.
Waar Twitter al niet goed voor is. Vorige week zagen we een tweetje voorbij komen van een vakgenote in Engeland, een kunsthistoricus die het fenomeen geur onderzoekt. Zij vroeg zich af hoe laudanum - een in de negentiende eeuw zeer populair opiaat dat werd voorgeschreven als slaapmiddel, pijnbestrijder en kalmeringsmiddel - zou hebben geroken. Bij het horen van dit woord gaan de ogen van liefhebbers van de kunst en cultuur van het fin-de-siècle glimmen, aangezien zoveel dames in die periode vervuld van frustratie of ennui hun troost zochten in dit verslavende goedje om daarin slechts hun ondergang aan te treffen. Laudanum roept bovendien bij nuchtere onderzoekers allerlei geheime verlangens op naar een decadente tijd van corsetten, pluche en pauwenveren, naar een opiumroes die zij zelf nooit zullen ervaren. Het veroorzaakt bovendien een hebberigheid naar zo'n flesje met een oud etiket dat zij ooit nog eens op een rommelmarkt hopen te vinden.
Een interessante vraag dus. We vonden het antwoord in Handleiding tot de vergiftleer, ten gebruike bij het onderwijs aan 's Rijks Kweekschool voor Militaire Geneeskundigen uit 1856. Hierin wordt beschreven waaraan je het goedje kunt herkennen:

Laudanum liq. S. Daarvoor bezigt men dezelfde reactieven als opium zelf. Men lette daarboven op den aromatischen geur der kruidnagelen en van het kaneel, en op de gele vlekken die het veroorzaakt, afkomstig van den saffraan. Deze vlekken zijn van overeenkomstige verkleuringen der huid, door salpeterzuur en tinctura jodii voortgebracht, spoedig te onderscheiden door ammonia (laudanum vlekken worden daardoor niet veranderd, andere wel). 

Met andere woorden: de geur van laudanum was een beetje te vergelijken met die van speculaas, de genoemde kruiden waren destijds kostbaar. Gezien de populariteit van het Oriëntalisme in de kunst van de betreffende periode, is het eigenlijk niet verwonderlijk dat dit opium-tinctuur een luxe, exotische geur meekreeg. Ongetwijfeld waren al die kruiden voornamelijk bedoeld om de oorspronkelijke smaak of geur te maskeren, het zal in werkelijkheid best een vies of bitter goedje zijn geweest. Heeft iemand meer informatie, dan horen we het graag.
Hoezeer laudanum nog tot de verbeelding spreekt blijkt wel uit het prachtige vintage lettertype, dat grafisch vormgever Carl Ryatt hiernaar recentelijk vernoemde (zie afbeelding). Meer hierover is te vinden in een interview met deze vormgever op Graphicdesign.com.

2013/06/12

Mondain Den Haag



In het Haags Gemeentearchief is het alleraardigste tijdschrift Mondain Den Haag te vinden. Dit berichtte van 1928 tot circa 1931 over het leven in de Hofstad en haar badplaats. In het nummer van 9 augustus 1929 lazen wij het volgende gedichtje van ene 'Minstreel':

Welkom, Vreemdeling

De glorie van Die Haghe,
Is weer eens rijk omkranst,
Haar schone reputatie,
Wordt schitterend beglansd,
Wij Hagenaren droomden,
Van onze stad gestaag,
Dat zij eens zoude wezen,
De wereld-stad Den Haag.

Wij zijn nu polyglottisch,
En internationaal,
Een wereld-centrum wezen,
Dat is ons ideaal,
Dat aller oogen kijken,
Naar onze eigen stad,
Dat is de roem en glorie,
Daarop gaat ieder prat.

Nu komen hooge oomes,
Van heinde en van ver;
Wij Hagenaren krijgen,
Weer dubbel hevig air,
Weest welkom, vreemdelingen, 
Wij groeten u met vreugd,
Zijn over uw verschijnen,
Ten hevigsten verheugd.

Aanschouwt hier onze veste.
Ons Bosch, ons strand, de zee,
En brengt bij uw bagage, 
Ook flink wat duiten mee,
Gij kunt hier veel genieten,
En wij zijn zeer coulant,
De mannen zijn zeer minzaam,
De dames zijn charmant.

Misschien vindt gij ons somtijds,
Een tikje stijf, antiek,
Gij moogt gerust u uiten,
In minzame kritiek,
Wij loopen niet op klompen,
Gaan zonder Marker broek,
Wij hebben kaas en boter,
En Deventersche koek.

Wij willen graag mondain zijn,
En doen althans alsof,
Maar deftig is het altijd,
Op 't oude Binnenhof,
Wij zullen voor u zorgen,
Voor geest en hart en maag,
Put gij vooral uw wijsheid,
Uit ons 'Mondain Den Haag'.