2012/08/31

Den Haag als onderzoeksparadijs

‘Waarom zijn jullie eigenlijk in Den Haag gevestigd?’, vroeg laatst een opdrachtgever aan K&WH. Niet alleen omdat we hier zijn opgegroeid, maar vooral ook omdat Den Haag een ideale uitvalsbasis is voor interdisciplinair georiënteerde onderzoekers.

Weimarstraat 32, Vleeschhouwerij, relief ingangspartij.
Foto: Kroon & Wagtberg Hansen.
Als kunsthistoricus verricht je niet alleen literatuur- en archiefonderzoek , maar vaak ook aanvullend genealogisch, bouwhistorisch en ander interdisciplinair speurwerk. Daarbij kijk je niet alleen naar de individuele kunstenaars, kunst- of gebouwen, maar ook naar de sociale, culturele en economische context waarin ze tot stand zijn gekomen. Niet alleen naar kopers-, verkopers- en verzamelaarsnetwerken, maar ook naar de rol van artistieke uitingen bij de verspreiding van ideeën binnen de samenleving, en hun relatie met wetenschap, religie, literatuur. Ons bureau 'zit' daarvoor in Den Haag werkelijk ideaal: de Koninklijke Bibliotheek, Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Centraal Bureau voor Genealogie en Nationaal Archief zijn binnen handbereik, als ook het Haags Gemeentearchief (met o.a. de archieven van kunstenaarsverenigingen Pulchri Studio en de Haagsche Kunstkring), het Cultureel Maçonniek Centrum en natuurlijk het Haags Gemeentemuseum.

Weimarstraat 32, detail relief met telefoonnummer voormalige winkel.
Foto: Kroon  & Wagtberg Hansen.
De laatste jaren specialiseren we ons steeds meer in onderzoek van de periode rond 1900 en de ontwikkelingen in de eigen regio. Daar komt een zeer aangenaam stukje ‘veldwerk’ bij kijken. Bij zonnig weer op de fiets de stad doorkruisen, brutaal vragen of je bij kantoren of particulieren binnen mag om iets te zien of fotograferen. De gemiddelde Hagenaar reageert enthousiast op zo’n vraag en wil op de hoogte gehouden worden van het resultaat. Daarnaast onderstreept het bestaan van Die Haghe, Vrienden van Den Haag, Vrienden van de Hofvijver, SHIE, het Gilde en nog veel meer netwerken van specialisten en liefhebbers hoezeer de stadsgeschiedenis en haar materiële erfgoed door onze stadsgenoten wordt gekoesterd. De publieksoproepen die we regelmatig bij projecten verspreiden, leveren dan ook enthousiaste reacties en bruikbare onderzoekstips op.

Kortom: juist Den Haag heeft eigenlijk de ideale infrastructuur voor ons vakgebied. Daarnaast is het materiële erfgoed in de Hofstad uit de periode rond 1900 zo mooi en zo rijk vertegenwoordigd, dat ons wensen- en ideeënlijstje voor tentoonstellingen, publicaties en projecten nooit uitgeput zal zijn...

2012/08/01

Het gastenboek van de Buissche Heide

Naar aanleiding van het Roland Holst Jaar, georganiseerd door het Vincent van Gogh Huis en Natuurmonumenten, vinden in 2012 diverse activiteiten plaats. In de eerste plaats een expositie, waarbij de publicatie Henriette en Richard Roland Holst. Het boek van de Buissche Heide verscheen. Wie door het lezen geïnspireerd raakt, kan zelf de natuur van de Buissche Heide ervaren tijdens een speciale wandeling die de voetsporen van Henriette Ronald Holst volgt.

Centraal in het genoemde boek staat het landgoed en buitenverblijf op de Buissche Heide in Noord-Brabant, waar het echtpaar Roland Holst jarenlang kwamen om van de rust en de natuur te genieten, en om ongestoord te werken. Henriëtte Ronald Holst-van Schaik (1869-1952) vond hier inspiratie om te schrijven, terwijl haar man Richard (1868-1938) er schilderde en ontwerpen maakte, onder meer voor het glas-in-lood van de Dom in Utrecht. Veel bekende figuren uit het artistieke, literaire en politieke milieu brachten een bezoek aan het landgoed om hier eveneens te ontspannen of werken. Zij tekenden een rood gastenboek met daarop in gouden letters 'Het boek van de Buissche Heide'. Aardig is dat juist dit gastenboek, het boeiende netwerk van het echtpaar, door de auteurs van de catalogus voor hun onderzoek is genomen.

De publicatie beslaat vijf delen. Het eerste hoofdstuk bespreekt Henriëtte’s leven vanaf haar jeugd in een welgesteld notarisgezin en haar (soms moeizame) huwelijk met Richard tot aan haar dood. Vervolgens worden haar verdiensten als schrijfster en activiste belicht. Henriëtte vertaalde onder meer de Internationale en schreef diverse politieke pamfletten, maar werd bij het publiek vooral bekend om haar gedichten. De volgende twee hoofdstukken zijn aan haar echtgenoot gewijd. Eveneens opgegroeid in een bemiddeld gezin, kon Richard zich volledig wijden aan het kunstenaarschap. Omdat zijn oudere broer in het familiebedrijf zijn vader zou opvolgen, kreeg Richard alle mogelijkheid om zijn artistieke talenten te ontplooien. Op de Buissche Heide liet hij een atelier bouwen door Margaret Kropholler (1891-1966), waar hij ongestoord kon werken. Naast de biografie is er vooral aandacht voor de visie op gemeenschapskunst, kunst voor openbare ruimtes zoals de Beurs de Berlage, bedoeld om door iedereen gezien te worden.

In het laatste deel van het boek wordt een selectie van circa zestig gasten van het echtpaar Ronald Holst gegeven. Van ieder van hen is een korte biografie met een portret opgenomen. Persoonlijk hadden wij iets andere keuzes gemaakt dan de auteurs, omdat de gastenlijst duidelijk maakt in welke esoterische kringen het echtpaar verkeerde. Gelukkig dient de complete lijst als bijlage en kan ze als aanknopingspunt voor verder onderzoek dienen.
Het is een lijvig, mooi boek geworden dat zeker de moeite van aanschaf waard is. Ons enige kritiekpunt is de wat onzorgvuldige beeldredactie: bij de biografie van de schrijver Jef Last is per abuis een portret van zijn minder bekende neef Eric Verstijnen uit de collectie van K&WH afgebeeld. De uitgever heeft reeds toegezegd dit middels een erratum te zullen corrigeren.