2011/01/15

Plezier in de stad

De stad is vanouds een plek van (legaal en illegaal) plezier en ontspanning, terwijl veranderende sociale en economische omstandigheden de manier waarop die ontspanning werd gezocht, hebben beïnvloed. In de loop van de 18de en 19de eeuw werden werkuren en vrije tijd steeds meer gescheiden. Het gebrek aan vrije tijd werd versterkt door het intensievere gebruik van het land. Vermaak verplaatste zich naar specifieke gebouwen (van herbergen tot hoerenkasten, theaters en meer recentelijk de sportschool) of hiertoe specifiek aangewezen ruimtes (parken, wandelpaden, afgebakend privéterrein of zelfs het internet). Badplaatsen en vakantieparken richtten zich op bezoekers met verschillende smaken. Toen men eenmaal door had dat er geld te verdienen viel, begonnen economie en ontspanning weer door elkaar te lopen. Steden presenteren zich inmiddels als toeristen-, cultuur- en erfgoedcentrum.
In het Engelse Cambridge vindt van 31 maart tot 11 april 2011 het jaarlijkse congres van de Urban History Group plaats, welke zich op dit onderwerp richt. Leisure, Pleasure and the Urban Spectacle is het verbindende thema tussen lezingen over de historische ontwikkeling van sociale, economische en culturele relaties. Meer informatie bij de organisatie: dr. Shane Ewen, s.ewen@leedsmet.ac.uk.

Expressionisme als Gesamtkunstwerk

Wie richting Duitsland gaat voor 13 februari 2011, raden we graag aan nog net de tentoonstelling Gesamtkunstwerk Expressionismus. Kunst, Film, Literatur, Theater, Tanz und Architektur 1905-1925 in de Mathildenhöhe te Darmstadt mee te pikken. De term Gesamtkunstwerk verwijst naar een kunstwerk, dat de hele leefomgeving omvat. Het Expressionisme was dan ook niet zozeer een kunststroming als wel een tijdsgeest. De multimediale tentoonstelling, die in samenwerking met het Filmmuseum Frankfurt tot stand kwam, belicht de artistieke netwerken die de voedingsbodem voor dit fenomeen vormden. Maar liefst 450 werken zijn voor dit doel verzameld: van de tekeningen van Egon Schiele tot Paul Hindemiths Opera Mörder, Hoffnung der Frauen, van toneelontwerpen van Oskar Kokoschka tot de Ganzkörpermasken van danseres Lavinia Schulz, en natuurlijk films als Dr. Caligari.
Aardig is dat bij de tentoonstelling niet alleen de gebruikelijke catalogus verschijnt (Hatje Cantz Verlag, 512 pagina's, € 58), maar ook een luisterboek met cd in de reeks Kunst zum Hören (€ 16,80) en een dvd (25 min, €19, helaas alleen in het museum verkrijgbaar). Op de website van het museum is een uitgebreid aanvullend activiteitenprogramma te vinden.

2011/01/10

Morbide schoonheid

Gustav Adolf Mossa, Les Parques,
1905, Musée des Beaux Arts, Nice.
Wie nog voor de sluiting op 30 januari 2011 de tentoonstelling Landschappen van de Ziel in het Triton kabinet van het Haags Gemeentemuseum bezoekt, treft daar onder meer een kleine, prachtige aquarel: La Fontaine (ca. 1910), van Gustav Adolf Mossa (1883-1971). De oeuvre-catalogus van deze kunstenaar, die we eerder op deze blog aankondigden, is na 30 jaar noeste arbeid dan nu voltooid. Van de Franse uitgeverij Somogy ontvingen we de schitterende, zeer dikke pil, waarin het werk van de kunstenaar voor het eerst systematisch wordt beschreven.  

Allereerst onze complimenten voor de prachtige vormgeving. De werken zijn geordend per techniek, welke steeds aan het begin van het hoofdstuk kort wordt toegelicht. De technieken zijn in de inhoudsopgave gecodeerd met een kleursymbool, dat herhaald wordt bij de beschrijving van individuele werken, een overzichtelijk geheel. Het grote formaat van de catalogus biedt veel ruimte aan details in de vaak kleinschalige werken.

Mossa was een relatief late vertegenwoordiger van het Symbolisme, waardoor dit boek eigenlijk een prachtige introductie vormt in de thematiek in de kunst van het einde van de 19de en begin van de 20ste eeuw in het algemeen. De lezer ziet namelijk alle belangrijke thema’s voorbij komen: de Griekse en Romeinse mythen, Bijbelverhalen, klassieke en contemporaine literatuur. Uit deze inspiratiebronnen koos Mossa zijn voornaamste onderwerp: de onderkoelde dames en halfvrouwelijke monsters die de man verleidden, ten gronde richtten of zelfs vermoordden. Salomé, Judith, de sirene en de sfinx, om er maar een paar te noemen.

Mossa’s wat decadente vormentaal lijkt verwant aan die van modetekeningen en boekillustraties van Rackham, Dulac en Barbier. Juist in de achtergronden en details van oogstrelende plaatjes zijn aanwijzigen te vinden die het verbeelde verhaal een gruwelijk tintje geven. Kostuums en sieraden zijn rijk uitgewerkt, maar blijken vaak schedeltjes of met bloed besmeurde dolkjes te bevatten. Zijn Christusfiguur met kruis is niet omringd door rozen, maar papavers. Met deze psychologie morbide, die ook uit zijn zelfportret met schorpioen en slang naar voren komt, week Mossa af van zijn tijdgenoten, die zich al richting abstractie en expressionisme bewogen. Daarom wordt hij door kunsthistorici vaak genegeerd, daar hij ouderwets leek bij zijn tijdgenoten. Maar zijn werk is iconografisch zo rijk en technisch verfijnd, dat het ontzettend jammer is dat hij in standaardoverzichten zo weinig genoemd wordt.
 
Gustave Adolf Mossa,
Portrait psychologique de l'auteur, 1905,
particuliere collectie, Nice.
De catalogus kwam tot stand met steun van de l’Association Symbolique Mossa met medewerking van vertegenwoordigers van de familie van de kunstenaar, Sylvie en Christian Lombart-Mossa. De hoofdauteur, Jean-Roger Soubiran, schreef in de jaren ‘70 al een eerste overzichtswerk over Mossa en heeft in feite in dit boek een levenswerk voltooid. In het uitputtende overzicht zijn zelfs de praalwagens opgenomen, die Mossa voor het Carnaval in zijn woonstad Nice ontwierp, een klus die hij van zijn vader Alexis (tevens oprichter van het Carnaval) overnam en tot zijn dood verzorgde. Geen wonder dat zijn kunstwerken zulke theatrale trekjes hadden. De uiterst zorgvuldige auteur ziet zijn overzichtswerk nog niet als compleet, maar een liefhebber van het onderwerp kan zich voorlopig niet meer wensen.

Publicatiegegevens: Gustav Adolf Mossa. Catalogue raisonné des œuvres symbolistes, uitgeverij Somogy, 2010. ISBN-9782757203644528 pagina's, 448 illustraties, 24,6 x 28 cm, € 75.

Workshop boekband ontwerpen (update)

Eerder raadden we op deze blog de workshop 'Boekband rond 1900 ontwerpen' van het Haags Gemeentemuseum aan. Van een lezer die onze aanbeveling opvolgde, kregen we echter een teleurgestelde reactie. De 'workshop' bestond uit een kleine inleiding op de boekbandontwerpen in de tentoonstelling, waarna deelnemers papier en enkele voorbeelden werd aangereikt. Er was geen sprake van enige begeleiding bij het ontwerpen zelf; de docente liep rond en zei: 'probeer maar wat' of 'goedzo'. Iets meer inhoud of praktische begeleiding was, mede gezien de aard van de aankondiging en het niveau waarop museum en KB normaal gesproken presteren, niet overbodig geweest. Je kunt immers ook thuis een boek met ontwerpen doorbladeren en zelf een schets maken, daar zijn geen deelnamekosten voor nodig. Jammer om te horen.

Een museum erbij

Voor het geval u het in de feestdrukte heeft gemist: Den Haag heeft er een (muziek)museum bij. Hoe ga je om met bezuinigingen en btw-verhoging? Zie de uiterst creatieve actie van Het Paard van Troje. Als alle poppodia en andere cultuurinstellingen die gekort worden nou dit voorbeeld volgen, heeft de regering wel een klein probleem met haar bezuinigingsbeleid...

Gemeente Den Haag en Cultuur-Ondernemen slaan handen ineen

‘Cultuur is een bindend element in de samenleving,' schrijft de gemeente Den Haag in haar beleidsplan voor kunst en cultuur 2009- 2012. ‘En het heeft een aanzuigende werking op internationale bedrijven en organisaties.' Vanuit die gedachte werken Cultuur-Ondernemen en Den Haag samen bij het begeleiden van een vijftal culturele organisaties, al vermeldt het persbericht niet welke.
In 2010 heeft een groep studenten van de Erasmus Universiteit Rotterdam onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor een gezamenlijke back office en collectieve marketingactiviteiten voor de geselecteerde culturele instellingen. Per instelling wordt nu gekeken naar de praktische uitwerking van de aanbevelingen uit het onderzoek.
Meer informatie is te vinden op de website van Cultuur-Ondernemen.

Nieuwe publicaties

In de kerstvakantie hadden we eindelijk tijd om de publicaties door te nemen, die al eerder zijn verschenen:
In het kader van het jubileum van het Haags Gemeentemuseum verscheen bij Waanders: H.P. Berlage (1856-1934), architect en ontwerper door Titus Eliens, Yvonne Brentjens met mooie foto's van Erik en Petra Hesmerg. Het boekje voegt inhoudelijk weinig toe aan onze kennis van de architect, maar er zijn de afgelopen jaren al zoveel diepgaande studies aan hem gewijd, dat dit ook nauwelijks meer mogelijk is. Wel een leuk bladerboekje voor 'erbij' of om cadeau te geven.

Verder wijst het SHIE ons op: De Gruyter: De kunst van De Gruyter, handel en keramiek in Utrecht en elders door Peter Sprangers. Specifiek wordt ingegaan op de tegeltableaus, die in verschillende series vervaardigd door gerenommeerde Nederlandse plateelbakkerijen. In Den Haag is er ook een bewaard gebleven in het prachtige pandje op Beeklaan 303 (te vinden op Google Maps).

Tot slot maken we graag reclame voor de publicatie Martelen en martelwerktuigen in cultuurhistorisch perspectief van een oud-collega van Museum Meermanno, Peter Paalvast. Het boek geeft, aan de hand van historische bronnen en de collectie van Museum de Gevangenpoort in Den Haag, een reconstructie van de martelpraktijken in de Gevangenpoort van de 15e–19e eeuw. Het is te bestellen bij de Free Musketeers, een uitgeverij die met name publicaties van freelance en zelfstandige auteurs verzorgd. Paalvast is werkzaam als wetenschappelijk onderzoeker en docent, en initiator van museale- en culturele projecten.

Thieme Art wordt De Kunst

Het faillissement van de Thieme Grafimedia Groep eind vorig jaar, had ook gevolgen voor de dochteruitgeverij Thieme Art. Gelukkig is het bedrijf, dat diverse publicaties over de periode rond 1900 op stapel had staan, onder leiding van Marloes Waanders voortgezet als Uitgeverij De Kunst.