2010/09/29

Horrix en Mutters [update 29/09/10]

Rond 1900 was Den Haag een prima voedingsbodem voor de meubel- en kunstnijverheidindustrie. Allerlei lokale fabriekjes schoten als paddestoelen uit de grond. Voorbeelden zijn de firma's Horrix en Mutters. Hun hoogwaardige producten spraken een welvarende clientèle aan, waaronder de 'Haagse chique' en het Koninklijk Huis. Zo groeiden ze uit tot de meest belangrijke meubelproducenten in Nederland van hun tijd.
Horrix was onder meer verantwoordelijk voor de inrichting van de bel-etage van Sociëteit De Witte, en Mutters kreeg de opdracht de wieg voor prinses Juliana te ontwerpen. Veel prestigieuzer kon het niet. Mutters breidde de productie steeds verder uit, van inrichtingen voor woonhuizen, naar scheepsinterieurs en later zelfs vliegtuiginrichtingen voor Fokker. Onderzoek naar de interieurs van het echtpaar Kröller-Müller, dat ook bij Mutters kocht, bracht K&WH in 2002 naar het bedrijfsarchief, waarin onder meer de luxe interieurs van de Titanic werden aangetroffen, die eveneens door Mutters werden geleverd. Meer recentelijk werd dit archief overgedragen aan het Haags Gemeentearchief en 'herontdekt'.

Het Gemeentemuseum Den Haag organiseert vanaf 18 september 2010 een prachtige tentoonstelling over het werk van de beide fabrikanten, die gelijktijdig een overzicht van de ontwikkeling van de Nederlandse wooncultuur is. Daarbij biedt het museum ook een cursus aan, bestaande uit drie middaglezingen op 21 oktober, 4 en 25 november. Docenten zijn prof. dr. Titus M. Eliëns en Joshua van Scherpenzeel MA. Kosten: € 85,- pp., incl. museumentrée. Aanmelden voor 7 oktober via: educatie@gemeentemuseum.nl.
Voor de echte liefhebbers van Nederlandse vormgeving is er ook een meer blijvend aandenken: de tentoonstellingscatalogus Koninklijk goedgekeurd. Horrix en Mutters, twee Haagse meubelfabrikanten, verschenen bij uitgeverij Waanders. Hierin wordt de neerslag van het grondige vooronderzoek voor de tentoonstelling gegeven. Het eerste deel van het boek behandelt Horrix, het tweede deel Mutters. Geïllustreerd met foto's, ontwerptekeningen, archiefstukken en natuurlijk diverse objecten, wordt een beeld geschetst van de opgang, bloei en ondergang van deze twee typisch Haagse bedrijven. Dit laat goed de ontwikkeling van Nederlandse vormgeving in de loop van de 19de naar de 20ste eeuw zien. Zo waren de vroege, historiserende ontwerpen van Horrix exemplarisch voor modes aan het einde van de 19de eeuw, en de latere, strakke ontwerpen van Mutters exemplarisch voor de invloed van internationale stijlen na 1900 op de Nederlandse vormgeving. Vier generaties Horrix en vijf generaties Mutters bouwden de fabrieken op, met groot succes. Het mocht echter niet voortduren en in 1890 sloot Horrix zijn deuren, in 1974 gevolgd door Mutters.

2010/09/27

'In heel Europa, m'n ouwe opa ...'

K&WH doet veel onderzoek in archieven en bevolkingsregisters, zowel naar de achtergrond van kunstenaars en de totstandkoming van panden, als voor de eigen stambomen. We kijken dan ook met plezier naar de BBC-serie Who Do You Think You Are?, waarin diverse Engelse beroemdheden hun familieachtergronden (laten) uitpluizen. In samenwerking met het Centraal Bureau voor Genealogie hebben de programmamakers van NTR (voorheen Teleac) een Nederlandse versie van het populaire programma gemaakt: Verborgen Verleden, te zien op Nederland 2.

Ter begeleiding is bij Waanders het Stamboom Boek uitgegeven. Hierin staat overzichtelijk vermeld hoe je zelf aan de slag kunt gaan met familieonderzoek. Vormgegeven als een echt werkboek (flash backs naar de middelbare school!) met duidelijke diagrammen, geeft het de beginnende stamboomonderzoeker veel informatie. Per hoofdstuk wordt een apart aspect van genealogisch onderzoek toegelicht: hoe begin je, wat staat geregistreerd in de burgelijke stand, hoe zit het met familiewapens, beroepen etc. Verder worden diverse bronnen, zowel in archiefinstellingen als online, vermeld. Het is een handig boek, dat enige orde schept in de overweldigende hoeveelheid informatie die voorhanden is en de drempel verlaagt om zelf een begin te maken met familieonderzoek. Het is bovendien geïllustreerd met fraaie afbeeldingen van streng kijkende 19de-eeuwers, oude prenten en archiefstukken, en natuurlijk de verhalen van Nederlandse celebs uit de tv-serie. Iets voor Sinterklaas?
Hopelijk stimuleren serie en boek jonge en oude kijkers om opa’s, oma’s, tantes en ooms eens te vragen naar die oude foto’s en familieanecdotes, en op zoek te gaan naar je eigen wortels. Wij kwamen bijvoorbeeld in de eigen stambomen tussen 1700 en 1900 Portugees-Joodse kooplui tegen, wat gezellige 19de-eeuwse schandaaltjes, maar ook 18de-eeuwse marskramers en lotelingen, een landloper en een Zwitserse horlogemaker...

2010/09/23

Bezuinigen op cultuur?

Hoewel de inhoud van het aanstaande regeerakkoord nog niet bekend is, lijkt al wel vast te staan dat aanzienlijk op de kunst- en cultuurbegroting zal worden bezuinigd. Er zijn berichten dat deze bezuinigingen 220 miljoen euro, ofwel 21% op het kunst- en cultuurbudget zullen bedragen.

Recente peilingen hebben aangegeven dat het grote publiek bezuiniging op de cultuursector een goed idee vindt. Veel mensen denken namelijk bij 'gesubsidieerde kunst' niet verder dan aan avantgarde eenmanstheatervoorstellingen voor een publiek van twee, en andere zaken die ze zelf het geld van een kaartje niet waard vinden. Maar vergeten dat onder deze begroting ook de grote en kleine musea, grote Nederlandse filmproducties, gerenommeerde theatergezelschappen, orkesten, popmuziek, klassiek ballet, etc. vallen. Zelf hadden wij in afgelopen jaren vele boeken en tentoonstellingen niet kunnen maken, zonder steun van particuliere én overheidsfondsen. Die maakten immers ons onafhankelijk kunsthistorisch onderzoek mogelijk: een belangrijk onderdeel van publieksprojecten, waarvoor instellingen vaak zelf geen budget hebben.

Een aantal organisaties, waaronder de kunstenbonden, roept collega’s en publiek op om zich te verzetten tegen de voorgenomen bezuinigingen op de kunst-, cultuur- en mediabegroting. Informatie is te vinden op de website: http://www.stopculturelekaalslag.nl/. Wie de actie wil steunen, kan een petitie ondertekenen op http://petities.nl/petitie/stop-culturele-kaalslag. Onder de ondertekenaars bevinden zich museummedewerkers, auteurs, programmamakers en andere professionals uit de kunst-, cultuur- en mediasector.

2010/09/16

The Burlington Magazine Online Index

Alweer een bron waarvoor je niet meer naar de bibliotheek hoeft: het bekende kunsthistorisch tijdschrift The Burlington Magazine heeft haar inhoudsopgave van de jaren 1903-1977 online gezet. Raadplegen is gratis, maar registratie als gebruiker is verplicht.

Kunstenaarsverenigingen rond 1900

De Werkgroep Verenigingsgeschiedenis organiseert op 22 oktober 2010 een studiemiddag over kunstenaars en hun verenigingen rond 1900:
In de periode 1880-1920 begonnen letterkundigen, musici, toneelspelers, architecten en andere kunstenaars zich in de Lage Landen anders te organiseren dan voorheen. Terwijl veel bestaande artistieke en culturele genootschappen steeds meer werden gedomineerd door kunstlievende burgers, begonnen kunstenaars uit verschillende disciplines zich opnieuw en nadrukkelijker in beroeps- en belangenverenigingen te organiseren. Hoe verliep die ontwikkeling in het Nederlandse en Belgische verenigingslandschap precies? Op welke manier grepen kunstenaars rond 1900 terug op beroepsverenigingen die eerder in de eeuw door artsen, predikanten en onderwijzers waren opgericht? Welke overeenkomsten en verschillen zijn er te constateren in de organisatiedrift van kunstenaars uit diverse disciplines in Nederland en België? Welke onderlinge contacten bestonden er?
Sprekers zijn:
- Florian Diepenbrock: Turbulentie om contract en zelfwaardering. Musici en toneelspelers op zoek naar beroeps- of vakorganisatie;
- Christophe Verbruggen: 'L'art aux artistes’. Kunstenaars, schrijvers en hun coöperaties;
- Wilfred van Leeuwen: 'Het edele beroep van architect'. Architectenverenigingen op de bres voor architectuur.
De studiemiddag vindt plaats in de Tesselschadezaal van het Huygens Instituut, Prins Willem Alexanderhof 5, Den Haag, van 14.00 tot 17.00 uur. Aanmelden: verenigingsgeschiedenis@gmail.com

2010/09/15

Oeuvrecatalogus Mossa

Gustav-Adolf Mossa (1883-1971) wordt wel beschouwd als de laatste symbolistische schilder. Zijn werk bestaat vooral uit aquarellen, zeer fijn van detail, en biedt de toeschouwer een prachtige thematische opeenstapeling van alles, dat kenmerkend was voor de periode rond 1900. De rode draad door zijn werk is de femme fatale, die de man naar zijn ondergang leidt of lokt.
Mossa woonde zijn hele leven in Nice, waar hij in 1926 werd aangesteld als conservator van het Museum voor Schone kunsten. Hoewel zijn werk voor de Eerste Wereldoorlog al enige waardering kreeg, trad hij hiermee zelf bewust niet naar buiten. Misschien heeft dat ertoe bijgedragen dat hij, als laatste vertegenwoordiger van deze invloedrijke stroming, door kunsthistorici nog wel eens over het hoofd wordt gezien. Zijn tijdgenoten kozen immers voor abstractie. Wij hoorden zijn naam dan ook nooit tijdens onze studie kunstgeschiedenis, maar liepen in de jaren '90 toevallig een overzichtstentoonstelling van zijn werk binnen in Parijs, waar zijn werk toepasselijk tussen fluwelen draperieën hing in een (inmiddels opgeheven) kunstpaviljoen. Later zagen we hem terug bij het Couperus Museum in Den Haag. En nu verschijnt dan eindelijk een catalogue raisonné van zijn oeuvre bij uitgeverij Somogy. Op de omslag prijkt Elle, de ultieme belichaming van de femme fatale: naakt, gezeten op een berg van mannelijke slachtoffers, een katje in haar schoot - dit alles als verwijzing naar de sfinx, die in de 19de eeuw een meer gebruikelijke verschijningsvorm van de femme fatale in de schilderkunst was.

2010/09/10

Kunstenaar als karikaturist

[Félicien Rops, Passé minuit, 1878-1881. Privécollectie.]

Het leuke van Museum Rops in Namen (België), is dat ze lekker dikke perspakketjes maken, vol met achtergrondinformatie. We komen niet vaak genoeg in de buurt, maar kunnen zo toch steeds meegenieten van hun aantrekkelijke tentoonstellingsprogramma. Bovendien verschijnt bij vrijwel elke expositie een dikke catalogus, gebaseerd op nieuw onderzoek.
Dit maal is gekozen voor het werk van drie karikaturisten uit het einde van de 19de eeuw: Honoré Daumier (1808-1879), medewerker van het tijdschrift La Caricature en de Parijse krant Charivari; Paul Gavarni (1804-1866), tekenaar van zedenprenten en medewerker van diverse tijdschriften; en natuurlijk Félicien Rops (1833-1898), oprichter van L'Uylenspiegel en vermoedelijk de stoutste van hen allemaal. In hun tekeningen moet alles het ontgelden: elegante dames en goede zeden, liefdesrelaties en sexuele moraal, burgers en kunstenaars. De tentoonstelling Om te lachen: Damier, Galvani, Rops of de uitvinding van het silhouet belicht de 'cynische, komische of tedere kijk' van de drie kunstenaars op hun tijdgenoten. Ze is te zien vanaf 24 september.
Voor liefhebbers van de kunst uit het einde van de 19de eeuw en het Symbolisme, is de reis zeer de moeite waard. Bekijk vantevoren op de website van het museum even het aansluitende educatieve programma, met onder meer een 'filosofisch ontbijt' en diverse lezingen.

2010/09/07

Emo in de kunsthal

Sommige 19de-eeuwse kunstenaars zijn een rijke bron van inspiratie voor de huidige gothic- en emo-scenes. Een daarvan is Edvard Munch (1863-1944), wiens oeuvre zich gemakkelijk onder het thema Angst (in de zin van ondraaglijke nerveuze levenspijn) laat vatten. Munch haalde veel inspiratie uit de literatuur van August Strindberg en Henrik Ibsen, maar vooral uit de tegenslagen in zijn persoonlijke leven, zoals de dood van zijn moeder en zusje. Zijn werk belicht dan ook diepe emoties, hetgeen de toeschouwer vaak als ongemakkelijk of aangrijpend ervaart. In de Salondagen was dat ongebruikelijk. Zijn eerste grote tentoonstelling in Berlijn in 1892 werd daarom door de pers genadeloos bekritiseerd en moest vroegtijdig sluiten.
De Kunsthal presenteert vanaf 18 september een overzichtstentoonstelling met ruim honderdvijftig werken van deze Noorse schilder, die bij het grote publiek vooral bekend is door De Schreeuw (1893). De getoonde schilderijen en werken op papier zijn afkomstig uit particuliere collecties en worden éénmalig samengebracht: 'een absolute buitenkans', aldus de Kunsthal. Bij de tentoonstelling, die in samenwerking met de Pinacothèque de Paris tot stand kwam, verschijnt uiteraard een mooie catalogus.

[Foto: Edvard Munch in zijn atelier in Ekely. Copyright Munch Museum/Munch Ellingsen Group. Pictoright Amsterdam 2010.]

2010/09/04

Debat: Werken aan de 19de eeuw

Op 11 en 12 september vinden de Open Monumentendagen plaats, die dit maal in het teken van de 19de eeuw staan. Aan de vooravond daarvan, op 10 september, organiseert ARCAM een debat over beheer, restauratie, renovatie en uitbreiding van 19de-eeuwse monumenten. Vijf bekende Amsterdamse gebouwen die veranderingen (hebben) ondergaan, worden onder de loep genomen: Centraal Station, Stadsschouwburg, Rijksmuseum, Stedelijk Museum en Artis. Ze staan stuk voor stuk voor complexe bouwopgaven, variërend van restauratie tot ingrijpende modernisering. Daarbij verschilt de manier waarop werd en wordt omgegaan met het 19de-eeuwse erfgoed per project.
Juist nu de herwaardering van de 19de eeuw in volle gang is en dit erfgoed vrijwel gelijktijdig wordt gerestaureerd en gemoderniseerd, dringt zich de vraag op of er voldoende kennis over beschikbaar is en of deze kennis wel optimaal wordt benut? [Het antwoord is 'nee', denkt K&WH. Er wordt niet structureel geïnvesteerd in grondig vooronderzoek, en er wordt doorgaans sterk geleund op de interne expertise van de betrokken diensten, waardoor onafhankelijke onderzoeksresultaten en vorderingen in andere disciplines vaak over het hoofd worden gezien.]
Aan het debat nemen academici, vertegenwoordigers van culturele instellingen, woningcorporaties en de Gemeente Amsterdam deel. Meer informatie is hier te vinden.

Masterclass: thee

K&WH is op één punt een beetje verwend: thee. Het begon op de middelbare school, toen menige spijbeldag niet als rokende hangjongere werd doorgebracht, maar aan de high tea bij Plasman. Sandwiches, een punt champagne-bosbessentaart (die tot ons verdriet al jaren niet meer in het assortiment is opgenomen) en een grote pot thee met een klein kannetje rum...
Later werd in Londen bij Fortnum en Mason voor het eerst de Rose Pouchong gesmaakt, en sinds dat moment zijn we eerlijk gezegd thee-snobs. Een of twee potten gaan er op een dag wel doorheen. Een bron van ergernis zijn dan ook de vele horeca-gelegenheden die een mooie culinaire ervaring bieden, evenals een geweldige espresso, maar de theeliefhebber afschepen met een halflauw kopje water en een standaardtheezakje - en dan ook nog in een lelijk, door de vaatwasser matgekrast glas.
Gelukkig zit je als theeverslaafde goed in Den Haag, want Betjeman & Barton levert de beste Earl Grey en Pouchkine, evenals spannende seizoensmengsels als Journée à la Campagne en C'est une Belle Histoire. Deze herfst wordt voor het eerst ook een Masterclass over thee aangeboden. De geschiedenis van het theedrinken komt aan bod, gevolgd door een proeverij van vijf zeer bijzondere theesoorten, van wit naar zwart. De middag wordt afgesloten met kleine zoete en hartige hapjes in combinatie met een passende thee, en een leuke attentie. Bovendien krijgen deelnemers 10% korting op aankopen in de winkel. Kosten € 22,50 p.p. Meer informatie en aanmelden: thee@betjemanandbarton.nl.