2008/12/31

Vrijmetselaarsarchieven als onderzoeksbron


In samenwerking met het Haags Gemeentearchief organiseert de Stichting OVN op 13 februari 2009 een cursus ‘Vrijmetselaarsarchieven als bron voor historisch en genealogisch onderzoek’. Ook voor kunsthistorici vormen de archieven van 18de-, 19de- en 20ste eeuwse loges een belangrijke onderzoeksbron, omdat ze informatie geven over de vele kunstenaars en architecten onder de leden, als ook hun opdrachtgevers.
Logearchieven bevatten onder meer ledenlijsten, notulen van vergaderingen en rituele bijeenkomsten, inkomende en uitgaande correspondentie, financiële administratie en boedelinventarissen. Hieraan zijn allerlei genealogische en statistische gegevens te ontlenen, variërend van de sociale status en beroepen van de leden tot het consumptiepatroon van de vereniging. Ook geven ze inzicht in de interactie van de loge met de lokale bevolking, waaronder haar opdrachtgeverschap voor ambachtslieden, kunstenaars en architecten, en de invloed van de vrijmetselarij op tal van sociale, religieuze, politieke en culturele ontwikkelingen. Ze bevatten correspondentie van vooraanstaande historische figuren, die laat zien hoe individuele leden zich door het broederschapsideaal lieten inspireren. Zo zijn maçonnieke iconografie en symboliek terug te vinden in het artistieke werk van leden, waaronder schilderijen, architectuurontwerpen, sculptuur en zelfs tuinarchitectuur.
Omdat de meeste onderzoekers echter nog volstrekt onbekend zijn met deze rijke bronnen, biedt de cursus hiermee een eerste kennismaking. Doel is om deelnemers basiskennis aan te reiken, waarmee zij vervolgens zelf hun weg kunnen vinden in vrijmetselaarsarchieven en deze als bron bij hun historisch of genealogisch onderzoek kunnen gebruiken. Natuurlijk is er ruimte voor discussie en vragen van deelnemers.
De cursus vindt plaats op 13 februari 2009 in het Stadhuis te Den Haag. Deelnamekosten bedragen € 65,- (leden CBG/Die Haghe: € 55,-), inclusief een gratis exemplaar van de Archiefwijzer maçonnieke archieven, een handige studiegids voor verder onderzoek. Vanwege het beperkte aantal plaatsen is aanmelding vereist. Meer informatie: info@stichtingovn.nl.

2008/12/22

Koken met poedel

Tijdens onze studie waren wij bevriend met Japanologen, en dat laat sporen na. Zoals een grote liefde voor de Japanse keuken en cultuur, met name voor anime, popmuziek en niet-in-woorden-uit-te-leggen interpretaties van wat 'westers' en 'hip' is.
Japan is ver weg, maar Londen is redelijk dichtbij. Wie zijn kerstshopping doet op Piccadilly treft daar Wasabi, een take away concept dat hoognodig in Den Haag ingevoerd moet worden, en Minamoto Kitchoan, een peperdure Japanse koekjeswinkel. Ieder koekje is een kunstwerk, alleen al naar de verpakking kun je uren staren.
Maar we dwalen af. Bij het zoeken naar een recept voor Mochi (blokjes groene thee of rode bonen jelly die bij de thee gegeten worden), kwamen wij op Youtube de onderstaande Kooklessen met Poedel tegen. De presentator is even wennen, maar de recepten zijn authentiek.

DeKadence Bohemian Lands, 1880-1914


In Belgie opent in het nieuwe jaar een dubbeltentoonstelling met een selectie van ca. 300 werken uit de grote Tsjechische musea en privé collecties. Gezien het gekozen thema, 'Decadentie in Bohemen', belooft het een heftige ontmoeting te worden. In het Bohemen van het einde van de 19de eeuw gaven sommige kunstenaars zich geheel over aan hun innerlijke demonen. Zij voedden zich met apocalyptische waanvoorstellingen en identificeerden zich met het sombere lot van tragische Bijbelse en literaire figuren, waaronder Jezus, Judas en Hamlet. Dit Fin de Siècle-onbehagen is het thema van een tentoonstelling in het Stadhuis van Brussel. In het Musée provincial Félicien Rops in Namen is voor het erotisch macabere als thema gekozen, met schilderijen, tekeningen en prenten bevolkt door femme fatales en andere verwaaide demonen. Werk van kunstenaars František Drtikol, Karel Hlavacek, František Kobliha, Jan Konůpek, Frantisek Kupka, Gabriel Max, Alphonse Mucha, Jan Preisler, Max Pirner, Jakub Schineder, Max Svabinsky, Josef Váchal, Franz von Bayros, en vele anderen nemen de bezoeker mee langs twee uitzonderlijke trajecten waarin plezier, overdenking, opwinding en afschuw elkaar afwisselen.

Tentoonstelling: DeKadence Bohemian Lands, 1880-1914, 30/01 t/m 10/05/2009, Musée provincial Félicien Rops, Namen/Stadhuis te Brussel, Belgie.

Blue Shield

Op 7 december 2008 is in Den Haag het nieuwe bureau van Blue Shield, het Rode Kruis voor het erfgoed, opgericht. Daarvoor kwamen vertegenwoordigers van 15 nationale BS-comités uit Europa, Australië en Amerika bijeen. Gezamenlijk stichtten zij de Association of National Committees of Blue Shield (ANCBS). Dit samenwerkingsverband heeft van de gemeente Den Haag kantoorruimte ter beschikking gekregen, conform de profilering van Den Haag als stad van vrede en veiligheid. Voorzitter van de nieuwe vereniging is Karl von Habsburg uit Oostenrijk.
Het nieuwe bureau van ANCBS wordt het wereldwijde aanspreekpunt voor aanvragen voor hulp in geval van nood, zowel natuurrampen als oorlog of andere man-made disasters. Vervolgens worden experts uit de nationale comités gevraagd om adequate hulp te bieden aan musea, archieven en monumenten die bedreigd worden. Daarnaast heeft het ANCBS de taak om rampenplannen te stimuleren in tijd van rust, zodat culturele instellingen beter zijn voorbereid op tijden van nood.

Indisch erfgoed

Den Haag heeft een rijk Indisch verleden. Vele plekken in de stad herinneren daaraan: ornamenten of opschriften op gebouwen of gevels, maar ook interieurs en voorwerpen in particulier bezit, gewoon bij mensen thuis. Er is echter geen goed kwantitief of inhoudelijk overzicht van het Indisch erfgoed in Den Haag. Zolang dat overzicht er niet is, is het erfgoed in kwestie onbeschermd en dreigt het gevaar dat het ongemerkt verdwijnt. Interieurs worden verbouwd, gebouwen gesloopt en voorwerpen bij het grof vuil gezet, terwijl ze voor het Indische geheugen van de stad van groot belang kunnen zijn.
De Stichting Indisch Erfgoed Den Haag (in oprichting) wil een aanzet maken voor een inventarisatie en vraagt daarbij de hulp van Hagenaars. U kunt voorwerpen, interieurs en gebouwen die een band hebben met Nederlands-Indië bij de Stichting aanmelden. Een aanmeldingsformulier en meer informatie is op te vragen via: info@indischerfgoedindenhaag.nl.
De stichting is een initiatief van drie erfgoedinstellingen: Monumentenzorg, Haags Gemeentearchief en het Haags Historisch Museum. Ze werkt nauw samen met de Stichting Tong Tong en instellingen en experts op het gebied van het Indisch verleden van Den Haag. Verkregen informatie wordt bewaard op het Haags Gemeentearchief.

2008/12/08

Kerstkortingen!

Wie nog niet door zijn budget voor de feestdagen heen is, kan zich laten verleiden door verschillende uitgevers die met eindejaarskortingen stunten. Zo heeft wetenschappelijke uitgeverij Brill alle uitgaven van Hotei over Aziatische kunst en cultuur in de aanbieding. Juweeltjes daartussen zijn onder meer Christiaan Jörg, Fine & Curious - Japanese Export Porcelain in Dutch Collections (2003) en Oliver Impey, Japanese Export Porcelain - Catalogue of the Collection of the Ashmolean Museum, Oxford (2002). Deze twee kostbare standaardwerken zijn tot 31 december te bestellen tegen 50% korting.

De Amsterdam University Press geeft 25% korting op alle Engelstalige boeken, die via haar website worden besteld. De leukste daarvan voor vakgenoten is vermoedelijk: Ad Lagendijk, Survival Guide for Scientists: Writing - Presentation - Email (2009). Hoewel bedoeld voor natuurwetenschappers, is deze handleiding ook voor niet-beta's bijzonder nuttig. Lagendijk heeft een uitgesproken mening en geeft dan ook scherp gestelde adviezen voor een succesvolle wetenschappelijke carrière. Daarnaast bevat het boek veel praktische tips over essentiële onderwerpen als van het schrijven van teksten, het presenteren van onderzoek en het verzenden van efficiënte emails - die gelukkig niet allemaal politiek correct zijn. Smaakmakers zijn te vinden op de bijbehorende blog.

2008/11/11

Den Haag rond 1900

Uitgeverij De Nieuwe Haagsche is gespecialiseerd in (historische) publicaties over de stad en de regio Den Haag. In 2009 zal De Nieuwe Haagsche in samenwerking met K&WH een reeks kleine zakboekjes rond het thema Den Haag rond 1900 doen verschijnen. Deze belichten de kunst- en cultuurgeschiedenis van de stad vanuit bijzondere invalhoeken. Geplande titels zijn:

- De speling van het licht. Glas-in-lood in Den Haag rond 1900;
- Aapjes kijken. Dierentuinen in Den Haag en Wassenaar, 1850-1950;
- ‘Geheim’ Den Haag. Een wandeling langs vrijmetselaarstempels en andere esoterische monumenten, 1850-1950;
- Elegant toerisme. De vormgeving van hotels in Den Haag en Scheveningen rond 1900;
- Geïnspireerd door het Oosten. Oriëntalisme in Den Haag rond 1900.

Doel van de publicatiereeks is om lezers bekend te maken met het bijzondere verleden van specifieke locaties in de regio. Zo wordt aandacht besteed aan ‘geheime’, ‘verborgen’ en ‘verloren’ schoonheid in vormgeving, interieur en architectuur in de stad, en wordt aangegeven welke onderdelen van het inmiddels zo vertrouwde stadsbeeld ooit werden meegebracht uit andere culturen. De zakboekjes zullen vanwege hun kleine formaat, lage prijs en sierlijke vormgeving een ideaal geschenk vormen, dat zowel bewoners als bezoekers van de regio aanspreekt. Het project wordt mede mogelijk gemaakt met steun van het VSBfonds, het Prins Bernhard Cultuurfonds en de Gravin van Bylandt Stichting. Beeldmateriaal is grotendeels afkomstig uit het Haags Gemeentearchief.

Het eerste deeltje dat in deze reeks zal verschijnen, is De speling van het licht. Glas-in-lood in Den Haag rond 1900. Lezers van deze blog kunnen suggesties doen voor bijzondere glasramen op locaties, die aandacht in het boekje verdienen. Reacties kunt u zenden aan: audrey@kroonwagtberghansen.nl.

2008/11/01

Rijksmuseum voor Volkenkunde

Als we dan toch bezig zijn met herinneringen ophalen (zie 'Haagsche scholen' hieronder): tijdens onze studie kunstgeschiedenis in Leiden liepen de dames K&WH een jaar stage bij het Rijksmuseum voor Volkenkunde. Op dat moment werd in het kader van het Deltaplan voor Cultuurbehoud de Japan-collectie in een nieuw depot ondergebracht, wat vermoedelijk heeft bijgedragen aan de liefde voor Japans lakwerk en porselein. Daarnaast werd de dependance in Breda opgedoekt, zodat we ook die collectie van dichtbij konden bekijken. Vanuit die eerste kennismaking met collectiebeheer is de betrokkenheid bij textielrestuaratie en cultuurbehoud gegroeid. Een leuke tijd.
Het museum kent een rijke geschiedenis, welke door cultureel antropoloog Rudolf Effert in beeld is gebracht. Tot de stichting van het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden in Den Haag in 1816, bevonden etnografische verzamelingen in Nederland zich voornamelijk in privécollecties. De collectie bestond uit een legaat van Chinese objecten, als ook voorwerpen van het koninklijk huis en stukken met betrekking tot de vaderlandse geschiedenis. De eerste directeur, R.P. van de Kasteele, stimuleerde rijksambtenaren en reizigers naar de Oost om ten behoeve van het kabinet te verzamelen. Door verblijf in de handelspost te Deshima hadden dienaren van de V.O.C. toegang tot Japanse objecten. In de eerste helft van de 19de eeuw waren de belangrijkste verzamelaars van 'Japonica': Jan Cock Blomhoff, Johannes van Overmeer Fisscher en Philip Franz Von Siebold. Effert bestudeerde de motieven van de privéverzamelaars, de opkomst van rariteitenkabinetten, de samenstelling van de volkenkundige collecties en de stappen die gezet werden om tot het latere Rijksmuseum te komen. Hij pleit voor een nieuwe visie op de relatie tussen de verzamelaars van etnografisch materiaal in Japan in de eerste helft van de 19de eeuw, en stelt dat de wetenschappelijke bijdragen van Cock Blomhoff en Overmeer Fisscher tot nu toe zeer zijn onderschat.

Publicatiegegevens: Rudolf Effert, Royal Cabinets and Auxiliary Branches. Origins of the National Museum of Ethnology 1816-1883, (Mededelingen van het Rijksmuseum voor Volkenkunde 37), CNWS Publications, Leiden 2008, ISBN 978-90-5789-159-5, 340 pp., € 45,-.

2008/10/31

I want my MTV

De MTV-generatie kan zijn hart ophalen. Het klagen over het eenzijdige aanbod van reality programma’s op de zender, die ooit met een 24-uurs programmering van videoclips pionierde, heeft geholpen. Of liever: oude MTV-clipjes blijken op Youtube zo populair, dat de huidige zendbazen eindelijk beseffen welke vraag er is naar hun archiefbeelden. Op de nieuwe website www.mtvmusic.com (met de nadruk op music) kun je naar hartelust je jeugd herbeleven of proberen bij te blijven, en natuurlijk research plegen naar mode, vormgeving en visuele cultuur van de afgelopen decennia. Jawel, is er toch nog een verantwoorde draai aan dit nieuwsbericht te geven.

2008/10/30

Cirque de Pepin

Dr. Seuss zei het al: 'Bij zon en maan, wind en regen, kom je [bij Pulchri Studio] leuke dingen tegen'. Een van onze favoriete kunstenaarsleden van Pulchri is Pepijn van den Nieuwendijk (1970) a.k.a. Cirque de Pepin.
Deze Haagse kunstenaar lijkt dezelfde sprookjes, sf en strips te hebben gelezen als wij, en tovert uit deze invloeden een fantastische wereld, bevolkt door hybride mensen, dieren, insecten en verdwaalde cartoon characters. Barokke schoonheid met een morbide ondertoon, en andersom. Het veelzijdige oeuvre varieert van schilderijen en ceramiek sculpturen, tot monumenten, gevelstenen en illustraties.
Men kan virtueel smullen van al dit moois op de website van de kunstenaar, zoals van de hier afgebeelde Wederkomst van de Dodo (2007), Vliegenpaus (2004) en De Intellectuelen II (2008). Cirque de Pepin is momenteel ook te zien bij Kochxbos gallery op de Affordable Art Fair: kunst van €100 tot €5000 euro, een uitkomst tijdens zo'n kredietkrisis...

The Affordable Art Fair Amsterdam, 30/10 t/m 02/11/2008, Gashouder, Westergasfabriek, Amsterdam.

Surinaamse diorama's

Het Rijksmuseum in Amsterdam heeft de afgelopen jaren drie diorama’s van de Surinaamse kunstenaar Gerrit Schouten (1779-1839) verworven en toont deze in de aanwinstenzaal. Schouten was één van de weinige kunstenaars van zijn tijd in Suriname. Hij specialiseerde zich als autodidact in het tekenen van planten en dieren. Van zijn hand zijn zo’n 40 diorama’s bewaard gebleven. Deze bestaan uit een houten kijkkast met daarin een voorstelling van figuren van beschilderd papier en papier-maché.
In het Rijksmuseum zijn nu vijf van deze diorama's en 19 losse figuren te zien. Een daarvan dateert uit 1820 en toont de huizen en boten aan de Waterkant in Paramaribo, het knooppunt van de handel. In de andere diorama’s zijn onder meer het Gouvernementsplein in Paramaribo te zien met de residentie van gouverneur Sir Pinson Bonham (1812) en een plantage, mogelijk de in 1785 aangelegde koffie- en katoenplantage Zeezigt. Een recent verworven diorama uit 1830 laat de opvoering van een du zien: een rollenspel met muziek en dans, dat een paar keer per jaar op een plantage werd opgevoerd. Zulke diorama’s met ‘slavendansen’ werden door Schouten gemaakt als souvenir voor repatriërende Europeanen. De losse figuren in de opstelling zijn afkomstig uit verloren gegane diorama’s; ze stellen Creoolse mannen en vrouwen, en Indianen voor. De diorama's krijgen een vaste plek in de nieuwe opstelling over de Surinaamse geschiedenis in het Rijksmuseum na de heropening.

Tentoonstelling: Diorama's uit Suriname, t/m 07/12/2008, aanwinstenzaal Rijksmuseum, Amsterdam.

2008/10/27

Nieuwe K&WH brochure ondernemerschap

K&WH verzorgt workshops voor kunsthistorici over ondernemerschap en subsidiewerving. Naar aanleiding van de grote belangstelling en positieve reacties hierop, verschijnt eind oktober een nieuwe brochure: De kunsthistoricus als ondernemer. Een praktische handleiding voor (startende) professionals in de kunst-, cultuur- en erfgoedsector. Dit handige gidsje biedt informatie over alle aspecten van het freelance en zelfstandig ondernemerschap, verdeeld in vier thema’s.
‘Zakelijke bedrijfsvoering en financiën’ gaat in op het kiezen van de juiste bedrijfsvorm, belastingen, verzekeringen, pensioenen en tarifering. ‘De beroepspraktijk’ geeft advies over het opstellen van offertes en algemene leveringsvoorwaarden, onderhandelen met opdrachtgevers, de kleine lettertjes in contracten, en het genereren van publiciteit. ‘De schrijvende kunsthistoricus besteedt aandacht aan contracten met uitgevers, beeld- en auteursrechtkwesties, en collectieve rechten.
Het laatste hoofdstuk, ‘Valkuilen’, gaat in op veel voorkomende problemen bij zelfstandige bedrijfsvoering en het uitvoeren van projecten in opdracht van derden. Ook mogelijke conflicten met opdrachtgevers worden daarin openlijk besproken. De auteurs geven tips om de meest gebruikelijke probleemsituaties met eenvoudige maatregelen te voorkomen, als ook suggesties om ontstane problemen op te lossen. In een bijlage wordt daarnaast een handig overzicht van vakorganisaties en andere adviserende instellingen gegeven.
Met deze brochure hopen de auteurs starters op weg te helpen en meer ervaren collega’s te laten delen in de ervaringen, die zij in de afgelopen 12 ½ jaar als zelfstandig ondernemende kunsthistorici opdeden in de museale en culturele sector. Voor de toekomst staan volgende deeltjes over projectorganisatie en subsidiewerving in de planning.

Publicatiegegevens: A. Kroon/J. Kroon/A. Wagtberg Hansen, De kunsthistoricus als ondernemer. Een praktische handleiding voor (startende) professionals in de kunst-, cultuur- en erfgoedsector, Den Haag 2008, 90 pagina’s, ISBN 978-90-79736-01-0. Prijs: € 17,50 (leden VNK/OSK: € 15,-) excl. porti. Bestellingen: audrey@kroonwagtberghansen.nl.

GIN-archief

De Stichting Nederlands Archief Grafisch Ontwerpers (NAGO) is in 1992 opgericht met als doel om de archieven van Nederlandse of in Nederland wonende grafisch ontwerpers te verwerven, te ontsluiten en te behouden.
Het NAGO start binnenkort in samenwerking met K&WH een project dat het archief van Grafisch Illustratoren Nederland (GIN) zal ontsluiten voor een breed publiek. Portretten van het leven en werk van 16 moderne grafisch illustratoren, waaronder Constance Wibout en Jenny Dalenoord, zullen via de website van het NAGO toegankelijk worden gemaakt. Het project wordt mede mogelijk gemaakt door een subsidie van het SCRIO, maar ook andere fondsen worden met een steunaanvraag benaderd. De 16 portretten zullen dan in de loop van 2009 online beschikbaar komen.

Charlotte organiseert

Omdat wij zelf evenementen in de kunsthistorische sfeer organiseren, zullen wij niet snel de aandacht vragen voor andere evenementenorganisatoren. Graag maken wij een uitzondering voor Charlotte organiseert. Charlotte Ariëns heeft ruim 10 jaar ervaring met professionele evenementenorganisatie, voorheen verbonden aan Het Rijksmuseum, Bouwfonds Nederlandse Gemeenten, Sanquin en Sterling Commerce. Nu verder als zelfstandige, organiseert Charlotte zowel zakelijke als particuliere evenementen van A tot Z. Zij brengt daarbij al haar creativiteit, kennis en ervaring in, zodat het evenement altijd nét iets meer biedt.

2008/10/12

Haagse scholen


De dames K&WH waren ooit brave leerlingen van de (voormalige) Neutrale School Vereniging en Haagsch Genootschap. We hebben het grootste deel van onze (aanzienlijk minder brave) middelbare schooltijd doorgebracht op Gymnasium Haganum en het 1ste Vrijzinning Christelijk Lyceum. Tussen de prettig gestoorde classici en de echte kakkers dus, om van de prinsen maar te zwijgen.
Al deze Haagse scholen kennen een rijk verleden, dat met de komst van een nieuwe website in beeld wordt gebracht. Het Haags Gemeentearchief heeft namelijk een interactieve website gelanceerd, waar men historische informatie en vooral veel klassefoto’s kan vinden: www.haagsescholen.nl. Alle soorten onderwijs uit het Haagse verleden komen aan bod: lager, voortgezet, hoger, openbaar, christelijk, internationaal, etc.
Natuurlijk hebben we meteen gekeken of onze eigen klasjes uit de jaren '70 en ’80 er al op staan (nee, nog niet; wel die van Willem Alexander). Maar andere bezoekers van de site zullen zichzelf, oude vrienden, vaders en moeders, opa’s en oma’s wel met spuuglok of bloemetjesjapon terug vinden op de klassefoto’s. Leuk is dat je zelf namen van klasgenoten, afbeeldingen, informatie en ander materiaal aan de site kan toevoegen, zodat deze informatiebron steeds verder in omvang en waarde zal toenemen.

Lee Miller

Wie de tentoonstelling in het V&A Museum in Londen gemist heeft, krijgt een herkansing in Parijs. In het Musée Jeu de Paume is vanaf eind oktober een selectie van ca. 150 foto's van en door Lee Miller (1907-1977) te zien.
De van geboorte Amerikaanse Miller nam in het begin van de 20ste eeuw een belangrijke plaats in als model in de kring Surrealisten te Parijs. Zij was model, muse en minnares van kunstenaar/fotograaf Man Ray, en vervulde de rol van levend standbeeld in Jean Cocteau's film Le Sang d'un Poète. Vervolgens ontwikkelde deze opmerkelijke vrouw zich zelf als fotografe voor invloedrijke modetijdschriften als Vogue. Ze verdiende de kost met portretten en modefoto's, maar experimenteerde net als Man Ray met surrealistische fotografie. In de jaren '30 reisde ze met haar toenmalige geliefde door Egypte, hetgeen een reeks ongewone woestijnbeelden opleverde, die haar in een nieuwe richting wezen.
In de jaren '40 reisde ze als oorlogscorrespondente voor het Amerikaanse leger naar het front en verraste redacties met aangrijpende reportages, die als het hoogtepunt van haar werk worden beschouwd. Na een losbandig en onvoorspelbaar leven koos zij in 1947 voor stabiliteit in een huwelijk met de Engelse auteur Ronald Penrose. Op dat moment hing ze ook haar fototoestel in de wilgen, maar deze keuze bracht haar geen rust.
Recentelijk is het Lee Miller Archive online toegankelijk gemaakt. De tentoonstelling brengt voor het eerst werken uit diverse collecties samen.

Tentoonstelling: L'art de Lee Miller, 21/10/2008 t/m 04/09/2009, Musée Jeu de Paume, Parijs.

Honorering van kunsthistorici

Naar aanleiding van onze workshops over ondernemerschap in de kunst-, cultuur- en erfgoedsector krijgen wij regelmatig vragen van collega's over het bepalen van tarieven voor hun dienstverlening, zoals kunsthistorisch onderzoek, tentoonstellingsorganisatie en tekstredactie. Wij adviseren dan professionele tarieven te hanteren, waarin bedrijfskosten, verplichte afdrachten, gewerkte uren en ingezette expertise worden meegewogen. Academische expertise wordt immers ook in andere vakgebieden marktconform gehonoreerd, denk maar aan de gemiddelde uurtarieven van juristen en artsen.
In deze overtuiging worden wij gesterkt door een persbericht d.d. 7/10/2008 van de Universiteit Leiden: 'Een onderzoeker/uitvinder krijgt een derde deel van de netto-inkomsten uit de kennisexploitatie van onderzoek waarin hij een aandeel heeft gehad, tot een maximum van € 1 miljoen. Dit staat in de Instructie werken voor/met derden van de Universiteit Leiden. Hierin zijn alle regels rond werken voor en met derden gebundeld.' Dit bericht onderstreept, dat het in de Beta-wetenschappen reeds volkomen geaccepteerd is om commerciele, marktconforme tarieven te hanteren voor wetenschappelijk dienstverlening aan derden, en onderzoekers te laten meedelen in de behaalde winstmarges. Nu de Alpha-wetenschappen nog!
Gelukkig zijn er al enkele vooruitstrevende musea in Nederland, die kunsthistorici voor een tentoonstelling een marktconform honorarium bieden, waarin tevens een percentage per binnengehaalde bezoeker is opgenomen. Dit past bij de commercialisering van het museale vakgebied, die de afgelopen jaren mede door de overheid wordt gestimuleerd. De concept-tarievenlijst, die door de vakorganistie voor kunsthistorici VNK in het kader van een inventarisatie recentelijk werd verspreid, staat daarmee in contrast. De daarin genoemde 'redelijke' tarieven, niet gebaseerd op enige vastomlijnde criteria of berekening, liggen onder die van de gemiddelde loodgieter. Opmerkelijk is bovendien, dat hierin rekening is gehouden met het budget van de opdrachtgever, niet de bedrijfskosten van de ondernemer. In de VNK zijn ook opdrachtgevers (kunsthistorici in loondienst bij musea, universiteiten en andere instellingen) vertegenwoordigd, wier belangen verschillen en op sommige punten zelfs strijdig zijn met die van de groep freelancende en zelfstandig ondernemende leden. Het wordt dan ook hoog tijd om een onafhankelijke belangenorganisatie voor zelfstandige vakgenoten op te richten, die dergelijke kwesties met een zakelijke visie aanpakt.

Treurdicht om M & S

De stichting van onze 'London Office' is weliswaar nog niet in zicht, maar gelukkig zijn er in Den Haag ook mogelijkheden om je op Britse bodem te wanen: vier BBC-netten op de kabel, de Radio Times en UK Vogue bij Bruna in het schap... en - voorheen - warenhuis Marks & Spencers in de Spuistraat. Maar helaas is M&S alweer enkele jaren geleden gesloten. Nog regelmatig ziet men verdwaasd kijkende ex-pats wenen op de plek, waar nu slanke-maatjes-modeketen Zara gevestigd is, omdat de food-afdeling van M&S zo gemist wordt.
Dit verlies is inmiddels enigszins goedgemaakt door de vestiging van twee kleinere Engelse supermarkten. Op de Frederik Hendriklaan is Thomas Green te vinden, en in de Piet Heinstraat is kort geleden Kelly’s geopend. Beide bieden een uitgebreid assortiment van Britse producten aan, varierend van 'apple & sage saucages' tot verschillende cheddar kazen, van Cadbury’s chocolade tot Woodpecker cider, maar ook blikjes 'mushy peas', 'yorkshire pudding' in de diepvries, en natuurlijk vergebakken 'scones' met 'clotted cream'. Wij zweren bij Pimm's en, zeker nu de wind wat kouder wordt, bij Winter Pimm's. Probeer deze eens gemixt in Ginger Ale of (als een grog) in warm gemaakte appelsap. Wie iets mist in het assortiment kan daarom vragen, zo heeft Kelly's mede op ons verzoek de 'elderflower pressé' van Bottlegreen laten toegevoegd, een heerlijk frisse drank van vlierbloesems, dat in elk Engels museumrestaurant te vinden is.

Wie in het kader van die ellendige verkiezingen liever in Amerikaanse sferen verkeert, kan terecht bij in het American Book Centre of webwinkel American Goodies. Het aanbod is beperkt, zeker ook in voedingswaarde, maar toch leuk om de bekende merken uit tv-series, zoals Poptarts en Beef Jerky eens uit te proberen. Onze aanrader zijn Hot Tamales, hete kaneelsnoepjes. Verder is dit voor Europa zo'n beetje de enige importeur van Zatarins, een merk kruiden en rijstmixen voor Gumbo en andere traditionele gerechten uit de New Orleans en Creole keuken.

2008/10/05

Stemmig zwart

De 19de eeuw wordt wel geassocieerd met alles wat decadent, schemerig en enigszins morbide is. Hoe invloedrijk deze periode nog altijd is, blijkt uit de tentoonstelling Gothic: Dark Glamour, die onlangs in het Museum at the Fashion Institute of Technology (FIT) geopend is. Niet naast de deur, maar een aanrader voor wie binnenkort richting New York trekt. Hier wordt voor het eerst de Gothic stijl in de mode onder het voetlicht gebracht.
Deze duistere trend heeft haar wortels in het 18de-eeuwse gothic novel zoals Shelley’s Frankenstein en Lewis’ The Monk, maar kent zo langzamerhand een lange traditie in film, literatuur en vormgeving. Hoewel de gothic fashion tot nu toe vooral met zwart geklede rockers en subculturen van gedeprimeerd kijkende adolescenten in Victoriaanse kleding geassocieerd werd, heeft nu ook de haute couture zich het thema toegeëigend.
In een theatrale opstelling met thema’s als Night, The Ruined Castle, The Laboratory, Veils and Masks, Batcave, en The Haunted Palace worden meer dan 75 ensembles van designers als Alexander McQueen, John Galliano (voor Christian Dior), Thierry Mugler en Anna Sui getoond. Ook wordt ingegaan op de oorsprong van het fenomeen gothic, aan de hand van o.a. Victoriaanse rouwkleding en -juwelen. Ook het jaarlijkse Fashion Symposium staat op 13-14 februari 2009 in het teken van het thema Subculture and Style. Academici, conservatoren en ontwerpers zullen de invloed van gothic op mode, visuele cultuur en muziek bespreken.
Dat alles ongetwijfeld tot groot ongenoegen van de gedeprimeerde jeugd, die nu een andere manier moet zoeken om zich van het establishment te onderscheiden. Er is vast geen lol meer aan als een elitaire grijsaard als Karl Lagerfeld je gaat imiteren.

Tentoonstelling: Gothic: Dark Glamour, t/m 21/02/2009, Museum at the Fashion Institute of Technology (FIT), New York (USA).

Muurvlakte te huur


Aan de Johan van Hoornstraat in Den Haag is de reclameslogan 'muurvlakte te huur' van een oud verhuurbedrijf nog te lezen op een wandvlak, net boven de reclameschildering van schildersbedrijf Logher. Dit was voor de Stichting Haags Industrieel Erfgoed (SHIE) een zo kenmerkende reclamekreet uit de het begin van de 20ste eeuw, dat deze werd gekozen als motto voor de restauratiecampagne van een tiental muurreclames in Den Haag en omgeving. Zo werd op zaterdag 4 oktober j.l. de gerestaureerde muurreclame van de firma M. Groen aan de Johannes Camphuijsstraat 154-156 onthuld. Groen was een aannemer die het pand rond 1917 liet bouwen. De schildering werd meerdere malen aangepast om wisselende bedrijfsactiviteiten en telefoonnummers aan te brengen. In de loop der jaren is ze versleten en uiteindelijk onleesbaar geworden. Nu is dit stukje Haags verleden weer zichtbaar voor alle voorbijgangers. Graag roepen we alle (oud-)Hagenaars op om het SHIE in haar streven tot behoud van dergelijk industrieel erfgoed te steunen door donateur te worden.

2008/09/25

Tempel naar Gemeentemuseum

Veel studenten en pas afgestudeerde kunsthistorici maken een voorzichtig begin met hun carrière als rondleider in musea voor ARTTRA, daarop zijn wij geen uitzondering. Onder de freelancende collega's troffen wij daar ooit Benno Tempel. Hij begon kort daarna zijn loopbaan als gastconservator in het Dordrechts Museum, waar hij de tentoonstelling Paul Gabriël. Colorist van de Haagse School verzorgde. Vervolgens werd hij als assistent-conservator bij het Van Gogh Museum aangesteld en was hij tevens verantwoordelijk voor Museum Mesdag. Daarna maakte hij als conservator tentoonstellingen een rondje langs de Kunsthal, om weer bij het Van Gogh Museum terug te keren. Inmiddels is zijn benoeming als opvolger van Wim van Krimpen bij het Haags Gemeentemuseum per 1 januari 2009 aangekondigd. 'Wat, men koos voor een vakinhoudelijk deskundige, geen managerstype uit het bedrijfsleven?', horen wij u in koor roepen. Ja, de benoeming van zo'n 'jonge hond' op deze gevestigde plek zal vast de veren van de Haagse kunstwereld wat opschudden. Betekent het wellicht dat de nadruk in het tentoonstellingsbeleid weer wat meer op de 19de eeuw komt te liggen? We zijn benieuwd hoe het museum zal varen onder deze nieuwe directeur.

Bride of Sin!


I Was a Girl Burglar for Kicks, Sex Habits of Women Killers, She Played Me for a Sucker en natuurlijk Bad Woman. Van de jaren '20 tot de jaren '60 waren dit de suggestieve titels van Amerikaanse detective pockets. Zulke pulp-boekjes over sex, dood en misdaad hadden prachtige sleazy covers, waarop slechte vrouwen in strakgespannen jurkjes werden uitgebeeld, die de held in het verderf zouden storten - of toch niet? Uitgeverij Taschen, inmiddels gespecialiseerd in de visuele rijkdom van 20ste-eeuwse consumer art komt in oktober met een bundeling van deze coverillustraties. Mysterieuze vrouwen en louche detectives staan daarin centraal.
Aanvankelijk bracht Taschen dergelijke boeken voor zeer lage prijzen in bijzonder hoge oplages, tot grote vreugde van studenten kunstgeschiedenis. Maar nu men door heeft dat hier een grote markt voor is, verschijnen ze steeds vaker in gebonden edities, zoals deze, of in luxe verzamelboxen.

Publicatie: Dian Hanson/Eric Godtland, True Crime Detective Magazines, Taschen, te verschijnen in oktober 2008, ISBN: 978-3-8228-2559-4, 336 pp., $ 39.99.

2008/09/21

Herkauwer

De 18de eeuw is niet onze eigenlijke specialiteit. Dat neemt niet weg, dat we er graag een uitstapje naar maken. Vooral als dit wordt aangereikt door Herkauwer. Zijn blog is educatief en doet lezers regelmatig breed glimlachen; LOL (laughing out loud), zoals dat heet in 21ste-eeuwse digi-speak die wij nog maar net beheersen. Vooral zijn opmerkzaamheid richting recente ontwikkelingen in de kunstwereld willen wij u niet onthouden: Op de schedel gekrabt. (Ook briljant is Herkauwer's definitie van rap: 'hedendaagse penosepop, oftewel rapkunst, oftewel epiek gezongen door in klompgympen gestoken, naar beneden wijzende barden', geciteerd uit Dissertje.) Wij bevelen u deze digitale pennevruchten van harte aan.

2008/09/20

Fiets & Stal

In het kader van het kunstproject Fiets&Stal werden tussen 2000 en 2008 twaalf kunstenaars, vormgevers en architecten uit binnen- en buitenland uitgenodigd door Stroom hcbk om bewakershuisjes te ontwerpen voor fietsenstallingen in Den Haag. Aanleiding was het huisje dat Frank Halmans in 1998 voor de Biesieklette-stalling aan het Buitenhof ontwierp. Het laatste huisje van Dan Graham werd deze zomer opgeleverd. Bij Stroom is een handig stadskaartje op creditcard formaat verkrijgbaar, waarop alle huisjes zijn afgebeeld en een beschrijving van de ontwerpen wordt gegeven. De bewakers zitten nu lekker droog in bouwsels die variëren van pipo-wagen tot terp.

Heraldiek en Chinees porselein

Soms ben je met een onderzoek bezig en verschijnt er precies op het juiste moment een nieuw boek, dat daarbij als bron kan dienen. Zo verscheen in 2007 Chinese Armorial Porcelain for the Dutch Market van dr. Jochem Kroes, medewerker van het Centraal Bureau voor Genealogie en redacteur van Nederland's Patriciaat, werkelijk als geroepen. Alleen de prijs was even schrikken. Het standaardwerk bespreekt 450 Nederlandse familiewapens, die voorkomen op Chinees exportporselein. Zulk Chine de commande werd in de 18de eeuw op bestelling voor welgestelde families vervaardigd. Naar schatting zijn er in totaal ca. 600 a 700 van deze wapenserviezen geproduceerd. Zestig voorbeelden daarvan zullen binnenkort te zien zijn op de tentoonstelling Wapengekletter op porselein in het Haags Gemeentemuseum, ook weer als geroepen. Bovendien zal het tijdschrift Vormen uit Vuur hier een themanummer aan wijden.

Publicatie: Jochem Kroes,Chinese Armorial Porcelain for the Dutch Market, Waanders, Zwolle 2008, ISBN 978 90 400 8331 0, 720 pp., € 150,-.
Tentoonstelling: Wapengekletter op porselein, 18/10/2008-1/3/2009, Haags Gemeentemuseum.

Harbour Club

Scheveningen heeft een kleine jachthaven, waarvoor de Gemeente grootse plannen heeft. In bouwputten staan nieuwe huizen en hotels al in de steigers, in raadsvergaderingen strijdt men voor de vorm nog met omwonenden over sloop en hoogbouw, maar natuurlijk worden alle plannen vanwege het economisch belang zoals vanouds gewoon doorgedrukt. Vooruitlopend op het internationale publiek dat in komende jaren wordt verwacht, schieten links en rechts nieuwe restaurants uit de grond. Dat is een lichtpunt tussen de bouwgruiswolken.

Onze favoriet was onmiddelijk The Harbour Club, die deze zomer geopend werd. Het terras en de verwarmde veranda met uitzicht op de bootjes zijn ingericht in de Amerikaanse stijl, die in Nederland onder meer door Maison Riviera populair is geworden. Binnen zijn echter glitzy oesterbars, intieme leren booths en een sushicounter ingericht. Er is 's avonds plaats voor 400 man feestende beau-monde, maar overdag is het heerlijk rustig lunchen aan het water.
De grote en kleine kaart bestaan uiteraard hoofdzakelijk uit visgerechten. De heerlijke lunchgerechten zijn gelijk aan de starters, waarbij kleine breekbroodjes met pittig makreelsmeersel worden geserveerd. Echte allure hebben de gigantische opgemaakte torens met fruits-de-mer op ijs, waarvan wij vooral heren in strakke zwarte pakken zagen snoepen. De avondkaart hebben we nog niet uitgeprobeerd, maar wel ingekeken. Daarop zagen we onder meer de Amerikaanse surf-n-turf in Den Haag arriveren.
Prettig is overigens dat de bediening zeer correct is. Als men dit ook na het openingsseizoen nog weet te handhaven, zullen de internationale blondines, sportautobezitters en zakenheren wel (blijven) komen. Zakendames hebben we, op onszelf na, echter nog niet gezien...